Pesten op school

Voor de Pedagogische studiedag van mijn school (OLVA) van 7 februari 2002 schreef ik deze nota.

.

Vooraf

Eén van de elementen van het ruimer opvoedingsproject van onze school is dat we ernaar zouden moeten streven de leerlingen sociaal vaardiger te maken. Leren omspringen met conflicten lijkt mij daarin een onmisbare component.

In relaties is deze vaardigheid onontbeerlijk: 

Ik probeer aan te tonen dat het onvermijdelijk is dat mensen problemen met relaties hebben. Statistisch is het buitengewoon onwaarschijnlijk dat twee mensen die samenleven geen moeilijkheden krijgen met elkaar. Mensen die bij mij komen, probeer ik daarom duidelijk te maken dat het streven naar geluk geen doel is van een relatie. Het is mooi meegenomen als je dat bereikt, maar veel belangrijker is een goede manier vinden om conflicten op te lossen.(…) Het is vaak behelpen in relaties, maar het scheelt een stuk als problemen, zoals dat heet, bespreekbaar zijn. Als er wederzijds begrip is, kun je eruit komen. Onenigheid hoeft dan niet te ontaarden in een chronisch mokken, dat dodelijk is voor de liefde.

Psychiater Andries van Dantzig in HP/De Tijd

Een andere reden waarom ik leren omgaan met conflicten zo belangrijk vind, is dat het leren beheersen van een conflict basisvoorwaarde is van een (onze) democratisch geordende samenleving. 

Een democratie gaat ervan uit dat de vraag: ‘Wat is een rechtvaardige samenleving?’ voortdurend voorwerp van discussie blijft. Omdat op die vraag  de meest uiteenlopende antwoorden worden gegeven en niemand de waarheid in pacht heeft, is een democratische samenleving permanent uitgeleverd aan dit zelfonderzoek. Een democratie is bijgevolg een in wezen conflictuele samenleving. Meer zelfs: ze leeft van de erkenning dat maatschappelijke verdeeldheid aan haar ordening ten grondslag ligt. In een democratie is het conflict, paradoxalerwijze zelfs een factor van sociale cohesie. In een democratie aanvaardt men dat de gevestigde orde steeds ter discussie staat en laat men toe dat alle burgers in deze discussie betrokken zijn. Democratisch burgerschap vraagt dus niet alleen om ‘civilisering’ van conflicten, maar ook om morele ascese: aanvaarden dat allen betrokken zijn bij de opbouw van eenzelfde gemeenschap, maar dat nooit iemand het laatste woord kan hebben.

Een democratie brengt sociale cohesie tot stand ondanks en zelfs op grond van sociale verdeeldheid.

F. Tanghée in Streven, jan. ‘97

Het is dus erg belangrijk alle valse oplossingen van conflicten te ontmaskeren. De belangrijkste schijnoplossing lijkt mij het zondebokfenomeen – nl. ik (wij) los(sen) mijn/onze problemen op door eendrachtig één iemand aan te vallen. Een bijzondere vorm hiervan is pestgedrag.

Pesten 

In bijna elke klas is er wel een zwart schaap: een leerling die herhaaldelijk en langdurig getreiterd of gepest wordt. Het leven op school is voor deze leerling soms een hel. Sommige klasgenoten reageren hun agressie op hem of haar af: hij(zij) wordt uitgescholden, getreiterd en uitgelachen; zijn (haar) fiets of boekentas of andere eigendommen worden verstopt of zelfs vernield; soms wordt hij (zij) doodgewoon genegeerd of uitgestoten door de groep dan weer wordt hij(zij) fysiek bedreigd, pijn gedaan of krijgt hij(zij) regelmatig een pak rammel. De rest van de klas vindt het heel zielig, maar onderneemt niets, dikwijls uit angst om zelf slachtoffer te worden.  

Het probleem is vrij complex maar onderzoek heeft in elk geval komaf gemaakt van vier populaire misopvattingen:

Pesten gaat vanzelf over – pesten is integendeel vrij stabiel in de tijd. Indien er niet ingegrepen wordt, gaat het niet over. Het wordt integendeel vaak erger.

Pesten is een onvermijdelijk natuurverschijnsel – onschuldige plagerijen maken deel uit van het dagelijks leven en zullen inderdaad altijd wel voorkomen. Het feit dat een slachtoffer steeds weer het mikpunt is van aanhoudende pesterijen kan en moet voorkomen worden.

Het slachtoffer lokt het zelf uit – dit is voor een deel inderdaad zo, maar kan niet veralgemeend worden. Bovendien is het slachtoffer zich meestal niet bewust van zijn uitlokkend gedrag en is dit zeker niet gewild.

Van pesterijen word je hard – toevallige plagerijen kunnen misschien bijdragen tot enige ‘hardheid’. Pesterijen doen dat zeker niet: de slachtoffers worden integendeel overtuigd van hun minderwaardigheid en keren zich in zichzelf.

Dus het is absoluut noodzakelijk niet de ogen te sluiten voor dergelijke fenomenen maar ze  integendeel zo vlug mogelijk te ontdekken en er iets aan te doen. Als de school het probleem onderkent en probeert aan te pakken is de kans op succes heel groot en neemt het algemeen welbevinden van alle leerlingen op school flink toe.

Pesten op school heeft heel dikwijls te maken met het zondebokfenomeen: vijandig gedrag tegen een onschuldig en hulpeloos slachtoffer*, wanneer en omdat de eigenlijke bron van frustratie niet aanwezig is of om welke reden dan ook niet aangevallen kan worden. 

* Het slachtoffer is onschuldig omdat hij/zij niet de oorzaak is van de frustratie. Hij/zij kan natuurlijk wel door z’n uiterlijk en/of gedrag (aandachttrekkend, afwijkend van de groepsnorm, sociaal ineffectief …) een gemakkelijke prooi zijn. Maar die elementen zijn de aanleiding niet de oorzaak van het slachtoffer zijn.

Concreet actieplan 

Voorkomen is beter dan genezen 

1
Helemaal in het begin van het schooljaar komt deze problematiek aan bod in elke klas van de eerste en tweede graad op een indirecte manier onder het thema ‘de relaties tussen leerlingen van één klas’.

bv. ‘10 tips om je klasgroep te torpederen’ – zie verder

2
Na de sessie krijgen alle leerlingen een brief, ook bestemd voor de ouders: leuke lay-out, tekeningetje enz. met als bedoeling de leerlingen en de ouders eraan te herinneren dat relaties op school door de school als heel belangrijk worden beschouwd, dat problemen au serieux worden genomen en dat de klastitularis de man/vrouw is die dan moet gecontacteerd worden. 

Beste leerling, beste ouders,

Gisteren hadden we het in klas over hoe wij met elkaar samenleven. Het is voor ieder van ons duidelijk geworden dat er heel wat manieren zijn om voor elkaar het leven aangenaam te maken of onaangenaam. Wij hebben nogal wat mogelijke problemen samen besproken en afgesproken om er steeds voor te zorgen dat we elkaar zouden respecteren ook al verschillen we soms grondig, dat wij problemen zo spoedig mogelijk zouden rapporteren,…….

(enz. de bedoeling is zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de bespreking in klas en indien mogelijk de concrete samen gemaakte afspraken erin vermelden)

Mag ik er nogmaals op wijzen dat je als er iets misloopt, je steeds bij mij, de klastitularis terecht kunt.

Ik hoop dat het een tof en boeiend jaar kan worden,

Je klastitularis
(adres en telefoon)

Pesten in je klas aanpakken

Wie geconfronteerd wordt met pestgedrag die houdt zich aan de volgende richtlijnen:

1
De klastitularis is de persoon die het pestgedrag probeert op te lossen.

  • Vakleerkrachten signalen het pestgedrag aan de klastitularis. 
  • Wie informatie ontvangt, verwijst door naar de klastitularis en verzekert de ouders/het slachtoffer dat er onmiddellijk iets aan gedaan zal worden. 
  • Het spreekt vanzelf dat de klastitularis steeds zo vlug mogelijk leerkrachten en directie op de hoogte stelt van de feiten en z’n werkplan. 
  • De klastitularis kan natuurlijk wel een andere leerkracht vragen om zich van het geval aan te trekken.

2
Gesprek met het slachtoffer

Het slachtoffer moet zijn verhaal uitgebreid kunnen doen aan de klastitularis (of die andere leerkracht) en moet worden overtuigd dat je zal proberen te helpen. Je moet een slachtoffer of z’n ouders er echter op wijzen dat je dit aanvankelijk zult onderzoeken en proberen op te lossen zonder te straffen. Het slachtoffer moet dan ook niet vrezen voor represailles. 

3
Gesprek met de pesters

  • De klastitularis confronteert de pesters met het verhaal van de slachtoffers?
    maar in een niet-repressieve sfeer!
  • Dit kan best in een kleine groep (van zes) waarin de pesters zitten maar ook een aantal ll. waarin het slachtoffer of de leerkracht vertrouwen hebben.
  • Je confronteert hen met het verhaal van het slachtoffer (dat niet aanwezig is):
    ‘Er is een probleem in de klas en ik hoop dat jullie het kunnen helpen oplossen. Het is namelijk zo dat K. zich de laatste tijd erg ongelukkig voelt. Gisterenavond zat het hem/haar erg hoog. Hij/zij wou niet meer naar school komen. Hij/zij is bang dat iedereen tegen hem/haar is. Dat hij/zij helemaal alleen komt te staan….’
  • Je confronteert hen dus met de emotionele gevolgen van het pestgedrag. Je maakt ze op die manier ook onrechtstreeks duidelijk dat hun gedrag wat jou betreft niet door de beugel kan, zonder ze echt te beschuldigen.
  • Daarna vraag je wat zij zouden kunnen doen om dit probleem op te lossen. Je vraagt wat ze precies zullen doen zodat het slachtoffer zich weer goed in z’n vel zou voelen. Je probeert ze echt hele concrete (kleine) oplossingen te formuleren van het type ‘Ik zal es met haar gaan praten over….’
  • Je noteert hun concrete plannen en je vraagt hen of ze dat zien zitten. Je maakt meteen een afspraak voor een evaluatie een week later.
  • En je vraagt ze dan (en apart ook het slachtoffer) of ze zich aan hun belofte hebben gehouden enz.

Deze methode staat bekend als de ‘no blame’-methode. Je kan er heel wat over vinden online.

  • Het Katholiek onderwijs steunt deze aanpak: link.
  • De nationale scoutsleiding wil hebben dat deze methode wordt gebruikt: link

10 tips om je klasgroep te torpederen

  1. Wees er altijd van overtuigd dat jij alleen gelijk hebt. Jij hebt altijd gelijk, en ook al heb je ongelijk: in geen geval toegeven.
  2. Spreek altijd en alleen over jezelf en over wat jou interesseert.
  3. Luister je per toeval toch naar iemand, bedenk dan ondertussen hoe je het woord gaat afnemen en wat voor interessants je gaat vertellen. En geef dan het woord niet te vlug af.
  4. Noem de andere klasmakkers nooit bij hun voornaam. Zeg ‘manneke’ of de een of andere bijnaam.
  5. Zoek steeds de gebreken van anderen. Geef ze er dan maar goed van langs. Liefst in groep als ze er niet bij zijn.
  6. Zeg tegen een zagevent dat hij zijn mond houdt. Onderzoek nooit de redelijkheid van z’n klachten. Gun hem niet dat hij zijn hart eens ophaalt. Hij zou ervan opgelucht kunnen raken.
  7. Haal een grap uit met iemands gerief. Kies als slachtoffer de zwakste. Heb je succes, herhaal je grapje telkens je de kans ziet.
  8. Zeg nooit dat je gestudeerd hebt. Zeg zeker niet dat je graag studeert. Kelder de school. Maak de leerkrachten zwart. Verwijt goede studenten voor ‘mouwfrotters’.
  9. Wakker ruzies aan! Hoe meer conflicten, hoe liever. Zoek niet naar wegen om ze op te lossen, anders is er geen lol aan.
  10. Vul zelf verder aan …